top of page

Vijftig graden

Hier had een verhaal kunnen staan over het Noorden van Sudan. Over het grootste land van Afrika, waar de mensen met zo weinig zo gastvrij zijn dat je je even heel klein voelt, wanneer je overal met open armen wordt ontvangen. Over de piepkleine dorpjes waar we langs en doorheen komen, in de verder totale leegte van de woestijn, waar we hele gesprekken voeren zonder één woord van elkaar te begrijpen.


Het had kunnen gaan over Darfur, hier niet ver vandaan, bekend van het vreselijke nieuws dat daar telkens vandaan wordt gebracht, maar waarvan iedereen ons vertelt dat het er zo mooi is en dat we er gerust heen kunnen gaan. Over Khartoum, de verrassend open en rustige hoofdstad van Sudan. Maar dit alles is figurant in het toneelstuk van ruim vijftig graden, en het heeft maar één hoofdrolspeler: de zon.


's Ochtends om negen uur, wanneer de tent al lang geen plek meer is om aangenaam te vertoeven, is het al veertig graden. Het afgelopen half uur is het reepje schaduw dat de auto gaf verdwenen, en is er nergens meer een plek om te ontsnappen. Rond het middaguur wijst de thermometer vijftig aan, en loopt nog steeds op.


Alles van metaal in de auto is veranderd in kleine kooltjes hitte, niet meer vast te pakken. De ipod, de handgrepen van de deuren, maar ook de metalen rand van de zonnebril, die continue een acht-contour in je gezicht drukt. De wind die op volle snelheid door de auto blaast is een hete föhn die nauwelijks verkoeling biedt. De koelkasten maken overuren, maar krijgen het water bij deze temperatuur ook niet gekoeld. We drinken vijf liter per dag, zonder één keer naar de wc te gaan.


's Avonds slapen we in de woestijn, met om ons heen niets - behalve een kudde kamelen die een nieuwsgierige maar voorzichtige afstand bewaart. Rond negen uur daalt de temperatuur naar veertig graden, en in de loop van de nacht gaat het richting dertig. We worden wakker met een knalrode zon die het zand even in vuur en vlam zet, voordat ze begint aan een nieuwe warme dag.

bottom of page