top of page

Verkeer

Veel van onze tijd begeven we ons in één van de wonderlijkste fenomenen van deze reis: het verkeer. Zo verschillend als de landen zijn waar we doorheen rijden, zoveel variatie is er ook in de manier waarop asfalt, zand, stenen en gaten bereden worden.


In het noorden van Afrika horen we overal Inshallah - als Allah het wil: "Morgen gaan we richting Khartoum" "Ah yes, Inshallah." "Dus de auto is weer gerepareerd?" "Yes, yes!" "En, alles werkt weer?" "Inshallah, of course!" "Volgens mij gaat het eindelijk regenen!" "Inshallah, Inshallah."​


Bij chauffeurs in Libië echter lijkt het vertrouwen in de hogere macht op geen enkele manier in de weg gezeten te worden door enige vorm van inzicht of gezond verstand. Inhalen is hier

de dood recht in de ogen kijken, een lang gezicht trekken en wanneer hij denkt je te pakken te hebben lachend wegschieten. Werkelijk alles is mogelijk.


Slaagt een inhaalactie niet, dan gaat - Inshallah - het ingehaalde voertuig vast wel iets naar rechts, net als de tegenligger, en schieten we gedrieën of zelfs gevieren met centimeters ruimte langs elkaar, op naar de volgende onbezonnen actie.


Sudan is het tegenovergestelde. Hier is nauwelijks verkeer, en op een verdwaalde kameel na is de strakke asfaltweg door de woestijn leeg. Pas in Khartoum zijn er weer auto's, en zelfs hier is het netjes en ordelijk. Geen Egyptisch getoeter, gescheld, met zes auto's op een tweebaans weg - een continue beeld in Cairo - maar bijna Nederlands netjes aan de regels houden.


Maar misschien moet het ook wel. We nemen in de Sudanese hoofdstad vier keer een taxi; drie keer daarvan gaat er iets mis. Pas als we een taxi aanhouden zien we vaak in wat voor deplorabele staat het barrel is, en dan is het al te laat om 'm weer weg te wuiven. De taxi die ons 's avonds naar de stad moet brengen voor een hapje eten kapt er, nadat de chauffeur voor ons stopt, helemaal mee. De lichten liggen er al half af, de deuren gaan niet dicht en aan de rook onder de motorkap te zien zijn dat pas de minste problemen. Nadat het echt niet meer lijkt te lukken lopen we onder luid Arabisch gemopper maar weg, de arme man met een halve taxi achterlatend.


Ethiopië biedt een hele nieuwe uitdaging. Hier zijn het niet de andere verkeersdeelnemers die het ons lastig maken, maar de ongelofelijke hoeveelheid dieren die langs de weg loopt. Bijna continu moeten we in de ankers voor een koe met een eigen mening die vanuit de kudde aan de wandel gaat, voor paarden of ezels die stoïcijns zonder enig benul van de wereld om zich heen midden op de weg staan, of - de gevaarlijkste categorie - een hond die overdartelt.


Na bijna 12.000 kilometer is ons idee van autorijden grondig herzien en passen we ons na een grens steeds makkelijker aan de lokale gebruiken aan. En maar goed ook - met een Nederlandse rijstijl kom je hier nergens.

bottom of page