top of page

Tekening

Zou je een kind vragen om een tekening van Afrika te maken, dan tekent het wat we de eerste kilometers in Ethiopie zien. Het is alsof we een schilderij binnenrijden: gele rieten huisjes met ronde daken, in kleine groepjes van families bij elkaar, waartussen gekookt, geveegd en gespeeld wordt. Donker bruinrode aarde, waar door ezels getrokken ploegen de grond klaarmaken om in eten te voorzien.


Overal is er groen, de intens groene kleur van leven, dat scherp afsteekt tegen de felblauwe koepel van de lucht. Hier stroomt voor het eerst in lange tijd weer water ongestoord door het land, in kleine beekjes en door idyllische meertjes. Waar je ook kijkt zijn mensen bezig, druk in de weer met waar het hier allemaal om draait: in leven blijven.


Vrijwel iedereen, van jonge kinderen tot gekromde oudjes, werkt op het land. Stenen verzamelen, de ploeg in het spoor houden, onkruid wieden, de oogst binnenhalen, een kudde geiten of koeien in het gareel krijgen of de opbrengst van de akkers verwerken in de unieke Ethiopische keuken.


Van de oude woestijn achter ons, waar tijd ongemerkt verstrijkt en er in honderden jaren niets verandert, rijden we een landschap binnen dat bloeit en groeit, en waar de tijd in constante verandering op en neer gaat. Het contrast is enorm. We rijden de Simien Mountains in, een beschermd natuurgebied en tevens Unesco World Heritage site in het noorden van het land. Om de paar minuten moeten we op de rem, voor een kudde koeien, geiten of een eigenwijze ezel die het verschil tussen berm en asfalt niet begrijpt.


Dit is landbouwgebied, en aan alles is duidelijk dat asfalt en verkeer hier gedoogd worden, en zich dienen te schikken naar het ritme van het boerenleven. Waar het asfalt ophoudt, staat ook de tijd stil. Op de steile zandweggetjes naar boven rijdt bijna niets. Kinderen en volwassenen lopen op blote voeten, ezels trekken met moeite houten karren over de hobbelige paden en houten huisjes staan eenzaam uit te kijken over het spectaculaire berglandschap.


Op deze hoogte - we rijden naar bijna 4000 meter - moeten de auto's hard werken. De ijle lucht maakt dat de motoren te weinig zuurstof hebben om goed te verbranden, en tergend langzaam komen we boven. Ook voor ons is het wennen; hijgend en puffend komen we terug van een tripje naar het toilet dertig meter van het kamp, en de eerste uren laten hoofdpijn en duizeligheid ons weten dat het lichaam zich aanpast.


Het uitzicht echter maakt alles goed. Elke bocht onthult een nieuw vergezicht, van onmogelijk stijle rotswanden, watervalletjes die zich in de diepte storten en groene bergen die vechten om onze aandacht. Het landschap is hier, net als het leven, nog puur en onbedorven.

bottom of page