Met een grote grijns fiets ik naar huis. Met een grote grijns val ik in slaap. Met een grote grijns irriteer ik mijn vrienden, die maar mijn halve aandacht hebben. Het lijkt wel alsof ik deze weken alles met een permanent gefixeerd gezicht van een clown doe. En het maakt me helemaal niet uit.
Nadat ik je twee weken geleden een kus gaf en je weg liep heb ik je niet meer gezien. Maar in de korte tijd sinds toen hebben we samen een droomwereld gemaakt. Een wereld waarin ik telkens aan je moet denken, op de gekste momenten. Aan wat je aan het doen bent, of jij je ook zo blij voelt, of jij ook al nadenkt wat voor leuk berichtje je straks zal sturen en terug zal krijgen. En bij alles grijnst m'n gezicht.
's Avonds na een etentje in de stad fiets ik terug naar kantoor. In het pikkedonker zit ik op de bank, toetsenbord op schoot, muziek die jij me influisterde zachtjes aan en m'n blik op de telefoon gericht. Als je me vertelt waarom je me leuk vindt, gaat m'n pols bij elk punt een beetje sneller kloppen. Ze zijn allemaal prachtig, maar bij je laatste punt maakt m'n hart een sprongetje. Dat wil ik, the sky aanraken.
Ik fiets naar huis met een gevoel dat er iets veranded is. We flirtten, we speelden, en dat doen we nog steeds, maar ineens weet ik dat jij het ook meent. Dat jij ook nadenkt over mij, zoals ik over jou nadenk. Mijn grijns verandert in een hele warme, blije glimlach.