Dit stukje wereld is rood. Rode stenen, rode aarde, rood stof. De rode stenen zijn een probleem voor de banden van ons busje. Na koud een half uur over een zandweg horen we een knal en een hoop gesis. Iedereen kijkt op, een beetje verschrikt, maar tot onze grote verbazing rijdt de bus gewoon door. Pas bij de volgende stop blijkt dat de achteras dubbele wielen heeft, en we dus op vijf in plaats van zes wielen rijden - geen probleem.
De wachttijd van ongeveer twee uur tot de boot wordt door zo'n twintig mannen opgevuld met het wisselen van het wiel. Het reservewiel van een schijnbaar willekeurig vrachtwagentje dat voor ons staat te wachten moet eraan geloven. Sommige mannen prutsen aan het oude wiel, sommige aan het nieuwe, sommige liggen onder de bus - de meesten staan er echter bij te kijken, het spektakel al dan niet van commentaar voorziend.
Het zand blijkt later in onze reis, als het al donker is, een probleem voor de motor. Na eindeloos heuvel-op, heuvel-af is deze helling, steil en zanderig, teveel. Wat gepraat in het Luganda, dan "you should get out, too!". We stappen uit en lopen met ongeveer 30 andere passagiers in het licht van de koplampen naar boven. Donker is hier ook echt donker, want verder is nergens licht. Even later rijdt de bus ons, een stuk lichter nu, voorbij om boven weer op ons te wachten.
Het stof is vooral een probleem voor ons. Het is oneindig fijn en waait continu door de open ramen en deur door de hele bus. Het vindt een plekje in onze kleren, in onze tassen, op ons gezicht, handen, voeten en in onze neus en mond. Iedereen haalt hier alles dat beweegt - al dan niet sneller dan zijzelf - in, en ik begrijp nu waarom. Achter een auto of bus zitten betekent niet alleen nauwelijks zicht, maar ook nauwelijks lucht.
Maar ondanks alle stenen, zand en stof is het de moeite waard. Na een helse reis van tien uur over land en water, zijn we op ons eindpunt. De Ssese Islands, een groep eilanden in het noordwesten van Lake Victoria. Zo ver verwijderd van alles als mogelijk - maar in geval van nood met een boot drie uur naar het vasteland - is de natuur prachtig. Net als onze lodge trouwens: een verzameling stenen hutjes in een grote cirkel, met slechts vier andere gasten en elke avond een kampvuur in het midden.
Douchen in een bak water, drie uur stroom per dag, geen vermaak - het maakt ons even niet uit. Hier gaan we even een paar dagen relaxen en bijkomen.