top of page

Boot

Om van Egypte naar Sudan te komen, nemen we een boot. Hoewel er al geruime tijd een prima weg ligt om Lake Nasser* heen, is het financiële belang van de wekelijkse vaart zo groot, dat deze weg al dezelfde geruime tijd potdicht zit. Waar ik voor deze reis het meest tegenop zag, zou een onvergetelijke ervaring worden.


's Ochtends om half 10 zijn we aanwezig. Dankzij alle goedbedoelde advies van vroeg in de haven zijn, betreden we zo'n beetje als eerste de boot. We claimen een plek onder de lifeboat, een tip van onze fixer die goud waard bleek. Beneden in de haven, zo'n tien meter onder ons, ontrolt zich een even bizar als wonderlijk schouwspel.


De hele dag door rijden vrachtwagens, steekwagens, volgepakte auto's en karren af en aan om hun lading op of ergens bij het schip te dumpen. Een leger van sjouwers staat klaar om koelkasten, spijkers, frisdrank, stoffen, blokken ijs, matrassen en tal van andere onbestemde dozen, zakken en vaten in het schip te gooien. Het is een bonte mix van geluiden, spullen, kleuren en mensen die ons urenlang fascineert. Er wordt niet zacht omgesprongen met de lading, die zonder veel ceremonie over de rand van de boot wordt gedonderd. Eerst een meter of vier, vijf omlaag, tot de boot langzaam vol raakt en de afstand kleiner wordt.


Sjouwers in de boot duiken van links naar rechts om de regen van dozen en zakken die op ze afkomt te ontwijken, en om er vervolgens min of meer een logisch geheel van te maken. Ook met elkaar zijn de mannen - in leeftijd varierend van slungelige puber tot gekromde grijsaard - weinig omzichtig. Er wordt gescholden en geschreeuwd, gegooid en geduwd. Een ruzie tussen twee verwordt direct tot een kring van omstanders, die er allemaal iets van lijken te vinden. Na een paar minuten van gedoe draaien de kemphanen zich om, en gaan vrolijk verder met hun werk.


Wanneer de schaduwen langer worden en de zon alles in een vriendelijke, zachte gloed hult, lijkt de harde sfeer uit de haven weg te vloeien. Het schip is geladen, de vrachtwagens zijn leeg en iedereen is opgelucht dat het werk af is. De voorbereidingen voor de reis naar het zuiden zijn gedaan, en rond zes uur 's avonds vertrekken we.


Het schip is vol, niet alleen met lading, maar ook met mensen. Elke vierkante meter is gevuld, en het wordt ons kraakhelder waarom we er zo vroeg moesten zijn. Om naar het toilet te komen stappen we over uitstekende armen en benen, klauteren we over koelkasten en meubels die niet meer in het ruim pasten en banen we ons een weg door de grote ruimte beneden.


Op de vier rijen bankjes zitten mensen dicht opeen gepakt, met koffers en tassen gestouwd in de weinig ruimte die over is. Er wordt gepraat, geslapen, gerookt, gebeden en in het niets gestaard. De weeige geur van honderden mensen vermengt zich met die van kruidig eten, scherpe diesel en de allesoverheersende stank van het toilet - twee gaten in de grond waar voor de boot vertrekt al te vaak gebruik van is gemaakt.


Onze mini-enclave onder de lifeboat trekt de hele nacht door bezoekers. We ontmoeten een Sudanees die jaren geleden naar Nederland vluchtte en ons in het Nederlands honderduit vertelt over zijn land. Er is een Rus, die op zijn aftandse, op-het-station-zou-je-m-niet- kopen-fiets, onderweg is van de Oeral naar Kaapstad. Een Nederlander, die liftend onderweg is van Cairo naar Nairobi.


En er is de geflipte Portugees, die met twee vrienden op een motor naar Kaapstad zou rijden. Beiden haakten af, en één van de twee (my rich brother-in-law) voelde zich zo schuldig dat hij de hele reis betaalt, vijf sterren. Hoe hij het moet gaan halen is een raadsel; vanaf onze uitkijkpost zien we 'm bij het oprijden van de boot al twee keer met motor en al omlazeren. We besluiten even te helpen, wat ons de hele nacht op koffie en thee komt te staan, en een uitnodiging om in het Hilton in Khartoum op zijn kosten alcoholvrij bier te komen drinken.


Het is begin van de middag als we de haven van Wadi Halfa binnenvaren, vies en uitgeput maar met een grote zak vol verhalen en ervaringen. We zijn in Sudan.


* Lake Nasser bestaat pas zo'n veertig jaar. Toen Egypte in de jaren '60 een dam bouwde bij Aswan, liep een gebied van ruim 500 kilometer lang onder water. Hele dorpen verdwenen onder water, net als eeuwenoude tempels en gebouwen. Tienduizenden mensen moesten gedwongen verhuizen.

bottom of page